Onze toekomstige jongen zijn alweer de start van een nieuwe generatie. Jongen worden jaarlingen en onze jaarlingen worden de oude duiven die de kleuren van ons hok hoog zullen moeten houden. Goed begonnen is half gewonnen zegt het spreekwoord. Misschien wel, misschien niet, maar het is wel zeker dat je om ook maar enigszins kans te maken op het podium te mogen klimmen, je geen valse start mag hebben.
Dat begint bij vitale kerngezonde ouderdieren en daarmee bedoel ik niet vogels die met allerlei stuff in orde, lees gezond “gezet” zijn. Ze kunnen dan wel klinisch gezond zijn maar dat is geenszins wat we bedoelen. Streng gezifte, goed verzorgde ouderdieren zijn het jaar rond in goede doen. Die brengen probleemloos jongen groot die wel tegen een stootje kunnen. Ze kunnen dat doen als wij ze als liefhebber naar best vermogen verzorgen. Kweken dus uit wat gezond is, op een duif trekt en de jongen daaruit op een verantwoorde manier verzorgen, trainen en spelen.
Aan gemalen baksteen waar zout doorheen zit hebben de dieren niets. Het is dan wel goedkoop voor de liefhebber maar daarmee is alles gezegd. Ze pikken er schijnbaar graag aan maar dat is omdat ze trachten tekorten aan calcium en mineralen aan te vullen. Kwekende duiven hebben daar een bijzonder hoge behoefte aan. Ze zijn daarom eigenlijk ook steeds op zoek. Helaas lukt het hen niet te vinden wat ze nodig hebben. Ze nemen het wel tot zich maar het lichaam is niet in staat het op te nemen. Zorg voor een mineralenmengsel waar meer calcium inzit dan fosfor. Alleen dan hebben de ouderdieren en jongen er wat aan omdat het in dat geval door het lichaam ook opgenomen kan worden. Water gieten in een emmer met een gat in, daar komen we niet ver mee.
Duiven op broeden krijgen best een rustmengeling voorgeschoteld. Behoudens hun lichaam op temperatuur houden verbruiken broedende dieren niet veel energie. De rustmengeling bevat in zeer ruime mate verschillende soorten ruwvezels. Die hebben een reinigende werking, houden de stofwisseling aan de gang en leveren toch voldoende energie zonder dat de duiven er te zwaar of te vet van worden. Die kan aan de duiven gegeven worden tot er jongen van een dag op drie in het nest liggen. Dat is een cruciaal punt. Vanaf dan wordt overgeschakeld van pap naar granen. Die overschakeling is steeds een moeilijk punt omdat de pap die de ouderdieren aan hun jongen azen van zeer hoge voedingswaarde is. Er zijn maar weinig kweekmengelingen die in de buurt komen van die voedingswaardes. Je kan dat merken aan de inkepingen van eerste twee pennetjes van jonge duiven. Hoe uitdrukkelijker die aanwezig zijn, des te hoger de tekorten in kweekvoer zijn geweest.
Om mankementjes in de pennen te voorkomen volstaat het gebruik te maken van een voer met een voldoende hoog opneembaar eiwitgehalte. Ook wat extra proteïne poeder en/of het gebruik van een aminozurencomplex voor een dag of 8 vanaf de jongen 3-4 dagen oud zijn kan veel voorkomen.
Ik blijf voorstander van het dagdagelijks gebruik van omega 3 olie. Als er nu voedingssupplementen bestaan waarmee je wel degelijk een verschil ziet aan je duifjes zit dat er zeker tussen. Je duiven worden er veel strakker en gladder van. Het werkt ontstekingsremmend, komt de algemene gezondheidstoestand fel ten goede en dat merk je ook aan de dieren. Zorg het liefst voor een omega-3 olie met lecithine en niet op basis van zonnebloempit olie. Niet een omega 3-6-9 olie. Omega 6 vetzuren zitten al overal te veel in en van omega drie en zes maken duiven makkelijk zelf 9 aan.
Team Noel-Willockx
Voor reacties of vragen, email naar info@aidi.be